Piet Buddingh'

Wednesday, May 05, 2010

Culturele zuilen.

Culturele zuilen




Wie al heel wal jaartjes mag meelopen op de planeet, zoals deze auteur, ontkomt niet aan de behoefte om terug te kijken en vooruit; daarbij valt dan vooral op, dat de periode van de grote wereldomvattende oorlogen van de 20ste eeuw al jaren achter ons liggen en dat, afgedwongen door de wereldomspannende relaties tussen de voormalige, vijandige landen en de dominante machtspositie van de V.S., een 'nieuwe' periode kan zijn aangebroken van samenwerking, zij het ook met 'onderhuidse economische rivaliteit', met als (zwak) centrum de V.N.
Bij mij is de gedachte opgekomen, dat er wellicht een zekere wereldcultuur aan het ontstaan is, die alle landen omvat, maar waarbij toch enkele landen vanuit hun oude culturen een eigen bijdrage kunnen gaan leveren aan die cultuur.



In mijn visie speelt een belangrijke rol de mimetische theorie, de mimesis: de neiging tot navolging van belangrijke verworvenheden in andere beschavingen; allereerst een voorbeeld daarvan. Een belangrijk kenmerk, dat zich mondiaal voordoet in vele landen, is de invloed van de moderniteit; daarmee bedoel ik de invloed van de technologische, wetenschappelijke kennis, zoals die in het westen is ontstaan na de Verlichting. Maar er is meer dan alleen maar westerse kennis. Landen met een belangrijke eigen cultuur, beschaving, zijn bv. China, Japan, India; deze beschavingen zijn door het einde van het kolonialisme aan een nieuwe fase van ontwikkeling begonnen.

Zullen deze beschavingscentra naar de toekomst toe een eigen invloed gaan uitoefenen op deze door mij zo genoemde wereldbeschaving? Vandaar de titel van dit essay: culturele zuilen.
Mijn keuze van de landen wordt bepaald door hun economische machtspositie- nu naast die van het westen; en dat zijn achtereenvolgens : Japan, China en India.








Japan.

Over Japan, en dan met name het traditionele Japan, las ik twee boeken: te weten "Het hoofdkussenboek'met als eerste titel "Dagboek van een geisha" van Sei Shonagon en "De theeceremonie" van Ellis Avery.
Beide boeken sluiten mooi op elkaar aan in de tijd. Shonagon leefde in de late Oudheid van Japan, ong.1000 na het begin van de jaartelling; daardoor geeft zij een helder beeld van het puur traditionele leven van de geisha aan het toenmalige Japanse hof.

Het boek van Ellis Avery speelt in de tweede helft van de 19e eeuw in Japan en geeft vorm aan de groeiende invloed van het Westen, die geleidelijk aan en op details merkbaar wordt in het traditionele Japan, waarvan als centraal thema de thee- ceremonie beschreven wordt. Het boek van Avery loopt door tot in de 20ste eeuw. In de periode waarin deze roman speelt, wordt als belangrijk aspect van de binnenlandse politieke structuur het shogunaat afgeschaft, wat niet inhoudt, dat dit een stap in de richting van een democratische ontwikkeling zou zijn, integendeel.
In beide boekenwordt de basis van de Japanse cultuur gevormd door het shintoisme, het Buddhisme en in mindere mate de samoerai- traditie.

Avery laat overtuigend zien, hoe de Westerse invloed, de moderniteit (en het christendom zij het in mindere mate),een eigen, beperkte plaats krijgt in de klassieke Japanse cultuur. Wel moet geconstateerd worden, dat de groeiende invloed, waarover Avery schrijft, rond 1900 sterk dominant wordt en krachtig doorbreekt in het leger, de vloot en de luchtmacht/- vaart. Wellicht is die invloed ook herkenbaar in de industriele wereld, al moet daar aan toegevoegd worden, dat met name op het gebied van industriele innovatie Japan in de 20ste eeuw een grote rol speelt; denk alleen maar aan de ontwikkeling van het robotwezen in de industriele productie.
Toch is duidelijk herkenbaar gebleven de structuur van de oude cultuur, ook in deze moderne samenleving. Deze structuur, gevoed, geinspireerd, door shintoisme, buddhisme en samoerai, manifesteert zich in de keizer- cultus, de keizer-verering, maar ook in de zelfmoord- traditie in het leger en op de vloot en in de zelfmoord- vliegers van de luchtmacht in de 2e W.O., een culturele mentaliteitsbeinvloeding van de Japanse mens, levend temidden van een door de moderniteit, de technologie en de wetenschap, bepaalde maatschappij. En met name in de industrie is de invloed van deze bronnen m.i. aanwezig in de bijna onderworpen positie van de werknemer in de bedrijven; ook de eeuwenlange visie van de Japanse mens op de buitenwereld als een 'barbaarse' wereld heeft deze samenleving als een gesloten geheel beinvloed.

Deze culturele, autochthone bronnen zullen nog heel lang levend, inspirerend blijven, ook al zal de mentaliteit van de Japanse, individuele mens geleidelijk aan zich steeds meer naar buiten richten door het besef als volk deel uit te maken van de wereld- samenleving. Heel boeiend is daarbij de groeiende oppositie tussen traditie en moderniteit, een oppositie die zich uit in de eigentijdse vormen van het bedrijfsleven, de economie en tegelijkertijd de onderworpen, afhankelijke positie van de werknemer in de bedrijven en op soortgelijke wijze in de maatschappelijjke organisaties zoals de politieke partijen. Een democratie in de westerse, c.q. de 'nederlandse' betekenis, is Japan zeker niet en de vraag is, of dat wel noodzakelijk is. Belangrijk is de vraag, of en hoe Japan een bijdrage kan leveren aan de wereld-cultuur en toch zichzelf kan blijven. Zie ook het essay 'Naar een wereldhumanisme?' voor een veranderende mentaliteit in het leger.


China.

Als grote buurman van Japan, zeker als het om grondgebied gaat, is de positie van China in de Oost- Aziatische regio opvallend.

Een frappante gelijkenis met Japan vertoont de doorbraak in China van de traditie naar de moderniteit; alleen het tempo van deze transformatie van China is verbijsterend hoog en deze transformatie is nog steeds niet voltooid; waar zij zal eindigen, is voor iedere toeschouwer als leek een raadsel.
Toch zijn er ook duidelijke verschillen in ontwikkeling tussen Japan en China.

Heel lang, tot ver na 1900,heeft de klassieke Chinese cultuur zich kunnen handhaven als 'Rijk van het Midden' met als centraal punt het Chinese keizerlijke paleis. Een mooie weergave daarvan is de beroemde film "De laatste keizer van China"; voor zo ver die een getrouwe weergave van de werkelijkheid is, kan geconcludeerd worden, dat de laatste keizer na 1950 overleden is.
Recente opgravingen in China hebben aan het licht gebracht, dat de klassieke Chinese beschaving ver terug gaat, tot voor het begin van de westerse jaartelling. Naast de Chinese Muur/ en het Plein van de Hemelse Vrede is een spectaculaire opgraving geweest die van het terra- cotta leger, terwijl de kern van dit grote 'ondergrondse' panorama door de graftombe van de oude keizer, gelegen in een verondersteld kwikbad, wordt gevormd, maar waaraan men in verband met onvermoede consequenties niet durft te beginnen met het te onderzoeken.

Eeuwenlang is in China de geestelijke rijkdom geformuleerd door wijsgeren als Lao Tse, het Taoisme, en Confucius, het Confucianisme, en zijn zij de voedinsgbron van de Chinese cultuur geweest. Naast deze stromingen is ook het Buddhisme later en tot op heden van grote betekenis geworden.
In de loop van zijn geschiedenis heeft China vanuit deze inspiratie rond het keizerlijk hof als 'Rijk van het Midden' de volle nadruk gelegd op de grote betekenis van de gemeenschap en de ondergeschikte positie daaraan van het individu. Door deze filosofie heeft het zich steeds meer afgesloten van de buitenwereld en werd het tot in de 20ste eeuw een in zichzelf gekeerd keizerrijk. Het hield de moderniteit dan ook zo lang en zo veel mogelijk buiten zijn grenzen, ondanks toenemende en vernederende druk van Europese mogendheden en Japan. Deze afwijzing was zo sterk, dat er een revolutie nodig was om tot een volledige opening naar het westen te komen. Maar in China openbaarde de moderniteit zich in twee gedaanten: een westerse, democratische dominantie en een marxistische, communistische oppositie.

Deze jarenlange burgeroorlog leidde tot een communistische overwinning, waarbij de zgn. boeren- en arbeidersgemeenschap een sterke dictatuur in het leven riep, die millioenen slachtoffers maakte, het land in diepe armoede stortte en in plaats van een doorbraak naar de moderniteit alleen maar een terugval van het land 'in een pre- industriele fase' veroorzaakte
en elk uitzicht op maatschappelijke vooruitgang belemmerde.(Een navrant voorbeeld daarvan ter verduidelijking was Pol Pot in Cambodja en is Kim Yung Il in Noord- Korea.)
De vraag blijft onbeantwoord, of deze communistische dictatuur een extreme aansluiting kon suggereren te zijn op de confucianistische gemeenschapsfilosofie.

Pas na de dood van Mao Tse Dung kon vanuit de communistische partij behoedzaam de invloed van de moderne, technologische vernieuwing beginnen te groeien.
En pas in de laatste decennia is deze doorbraak op onvoorstelbare wijze en op een immense schaal tot stand gekomen, waarbij het centrale gezag van de oude communistische partij gehandhaafd bleef, maar de ideologie geleidelijk aan plaats maakt voor de confucianistische gemeenschapsgedachte. Of die doelstelling tenslotte bereikt kan worden, zal de toekomst leren: de immense bevolking en de grote tegenstellingen in welvaart tussen de verschillende regio's in het land roepen spanningen op. Het geroep van westerse actie- groepen over de mensenrechten getuigt m.i. eerder van onkunde dan van inzicht bij hen in de Chinese situatie,al vrees ik wel, dat er nog steeds vreselijke dingen gebeuren bij de zgn. heropvoeding van individuele Chinezen. Maar ook voor China geldt, dat 't westerse, democratische denken, en dan vooral het nederlandse denken daarover, absoluut niet toepasbaar is voor dit immense land.

Als China een ding geleerd heeft van de recente, Russische geschiedenis na de Sovjet- tijd, dan is het wel, dat het zgn shock- model als overgangsmodel van een communistische dictatuur naar de moderniteit en de democratie rampzalig uitpakte daar.

De confucianistische filosofie met zijn nadruk op het gemeenschapsdenken, voortgekomen uit een ver, Chinees, verleden, zou nog wel eens heel lang in stand kunnen blijven, zeker nu het land zo'n belangrijke economische positie gaat innemen als potentiele tweede economie in Azie na de V.S. Van daaruit kan het land naar de toekomst toe in de enorme diversiteit van de regionale culturen op de planeet een mede- richtinggevende factor van belang worden.(Of het christendom en het humanisme van grote invloed zullen worden, is een open vraag.)



India

Ook het reusachtige land India heeft zijn eigen geschiedenis, problemen en inspiratiebronnen, zijn eigen spiritualiteit. Hindoeisme, Buddhisme,( gedeeltelijk de islam en het christendom) zijn twee wereldgodsdiensten, die al van ver voor het begin van de westerse jaartelling hun bronnen hebben. Maar het hindoeisme draagt ook de last van een sociale erfenis met zich mee, nl. het kastestelsel, dat de oorzaak is van enorme sociale tegenstellingen in de samenleving. Daardoor wordt het evenwicht in het land ernstig bedreigd, met name onder invloed van de maoistische stroming binnen het communisme. Tegelijkertijd is India op technologisch gebied en het gebied van de i.c.t. bijna toonaangevend geworden.
Zal India alleen op het laatste gebied een bijdrage blijven leveren? De invloed van het kastestelsel is mondiaal nihil; deze sociale structuur wordt eigenlijk buiten India nergens aangetroffen, al zijn er in vele landen grote tegenstellingen tussen rijk en arm. De opmars van de moderniteit in India is als het ware over een onderliggende laag van grote structurele tegenstellingen heen geschoven, maar heeft de daardoor opgeroepen spanningen niet kunnen elimineren. Is India een betonnen zuil maar zonder gewapend beton en daardoor onberekenbaar wat sociale onrust betreft?

Dat neemt niet weg, dat India op spiritueel gebied, en dan met name door de invloed van het boeddhisme ook op het christendom en het westen, heel belangrijk zal blijven en zijn bijdrage zal blijven leveren aan de wereldgemeenschap, met name door zijn nadruk op de mystiek en het verlangen naar het onzegbare en de wereldmijding.

De Islam-wereld.

Door de geblokkeerde, culturele ontwikkeling naar de moderniteit in de wereld van de islam vrees ik, dat de grote afwezigheid van deze godsdienstige bron in zijn bijdrage aan de wereld- beschaving nog decennia lang zal voortduren. Een zichtbaar aspect van deze spirituele verstarring is de volstrekte afwezigheid van moslima's in het domein van de sport en dan vooral op wereldniveau.
Vandaar dat ik niet verder inga op deze stroming.

Tenslotte

Dat in de verre toekomst van deze wereldbeschaving, indien zich geen schokkende onderbrekingen en zelfvernietigende botsingen tussen de regio's voordoen, de bronnen zoals hiervoor speculatief geschetst, nog herkenbaar zullen zijn, blijft een open vraag. Die vraag wil ik met een sprekend voorbeeld over de westerse sociale verworvenheden toelichten. De positie van de westerse beschaving heb ik bewust buiten dit overzicht gehouden, omdat de invloed van deze bloeiende beschaving als belangrijke bron van de moderniteit overal waarneembaar is. Maar de moderniteit bepaalt toch vooral de buitenkant van de westerse samenlevingen; deze wordt dus sterk rationeel, technologisch bepaald.

Maar de sociale verworvenheden van deze beschaving hebben eveneens een oeroude inspiratiebron, te weten de oud-testamentische sociale wetgeving in de vijf boeken van Mozes van de joodse bijbel.


Aangezien de verworvenheden op rationeel, technologisch gebied, de subatomaire wetenschap en de verkenning van het heelal door middel van nieuwe telescopen in Zuid- Amerika nog steeds de volle aandacht krijgen en de ontwikkelingen ons nog voor grote verrassingen zullen stellen, krijgt de buitenkant van deze groeiende wereldbeschaving, het naar buiten gericht zijn er van, steeds meer nadruk, maar zal ook de behoefte aan spirituele bronnen voor de binnenkant er van, de geestelijke behoefte bij de mens toenemen; dat wil volgens mij zeggen, dat de spirituele betekenis van het boeddhisme steeds groter zal worden, ook de invloed daarvan op het christendom.