Piet Buddingh'

Saturday, January 26, 2008

de stenen stenen dieren dieren vogels vogels weg

Dit essay over het gedicht 'ik tracht op poetische wijze...' van de dichter lucebert staat in 'De Gids' van 1971 n. 1 pag. 52.

het nederlands imperialisme en kolonialisme in het indonesische jeugd- en kinderboek (2)

In aansluiting op het eerste essay over dit onderwerp zal ik in dit tweede gedeelte vijf van de genoemde jeugd- en kinderboeken bespreken.

1.

2. Titelbeschrijving
"Pendidikan Moral Pancasila"= Opvoeding in de moraal/ehtiek van de Pancasila.
Dit boekje is een leesboekje voor klas 1 van de lagere school. De schrijver is A.Dwi Prasetyawati en de uitgever is P.T.Intan Pariwara- Klaten. De illustraties zijn van Hartono. Het betreft de 4e druk van 1989 en kost Rp.1308,-.
Inhoudsbeschrijving
Het boekje omvat 10 hoofdstukjes die impliciet de doelstellingen aangeven om de kinderen bij te brengen:
a. Dank u wel voor de genade van de Heer, Die groot en enig is
b. Gelijke behandeling voor alle mensen
c. Goed gedrag/karakter
d. Elkaar liefhebben en solidair zijn met alle mensen
e. De rood- witte vlag
f. De ceremonie van de vlag
g. Tijd (aandacht?) voor de schoolregels/ het schoolreglement
h. De familie/ het gezin en wederzijdse hulp
i. Spaarzaam/ zuinig leven
j. Hard werken

In a. worden vader, moeder, de boer, de dokter, de politie bedankt voor wat zij 'voor ons' doen.
In b. leert het kind kinderen uit de provincies kennen en het ontdekt, dat er verschillende godsdiensten in Indonesie zijn, Zij moeten tolerant zijn tegenover elkaar.
In c. wordt ook declamatie beoefend t.b.v. correct gedrag:

Ik ben een Indonesisch kind
bezield met idealen
...
Ik ben een goed kind
de hoop van moeder Aarde

De goedheid wordt in d. toegespitst, waarin de solidariteit centraal staat:...

Wij houden van alle mensen
Wij zijn solidair met alle mensen

De vlag als symbool van moed en zuiverheid en de vlag- ceremonie staan elke week door heel Indonesie centraal op de maandag; het kind leert orde en netheid, spaarzaamheid en hard te werken in i. en j.

Illustraties
De illustraties zijn in zwart- wit en erg geslaagd. Zij ondersteunen heel sterk de tendens van de diverse lessen. Het kaft is kleurig en toont kinderen langs een mooie straat met trottoir op weg naar school.

Commentaar
De titel van de serie wijst er op, dat de doelstellingen van de Pancasila centraal staan. Zo wordt de school ook voor het heel jonge kind voertuig voor ideologische doelstellingen, moraliserend.
De patriarchale structuur, het feodalisme, speelt een heel belangrijke rol: eerbied voor 'de Heer, Die groot en enig is', een formule die op invloed van de Islam wijst, eerbied voor vader en moeder, de politie- man, de dokter, de onderwijzer, eerbied voor de vlag als symbool voor nationale deugden, bereidheid om aan te pakken en vriendelijkheid.
In de opvoeding wordt een sterke aandacht merkbaar voor formeel gedrag; diepe emoties worden onderdrukt door uiterlijk gedrag. De Javaanse invloed als uitstraling van de oude vorstenhoven is merkbaar bv. in de grote eerbied van het kind voor de ouders.
De opvoeding kweekt ook bedeesdheid, passiviteit aan bij de kinderen, misschien zelfs wel faalangst. Zij is weinig assertief. Bovendien zal de aandacht door verveling afnemen, verveling die opgeroepen wordt door de moraliserende tendens.
De kwaliteit van het papier is matig.

3. Titelbeschrijving
"Pakaian adat Indonesia"= 'Traditionele klederdrachten in Indonesie', I- II- III; de uitgever is Fortuna Jaya z.j. De prijs per deeltje is Rp.1250,-.

Illustraties
Dit kleurboek bestaat uit gedetailleerde tekeningen van klederdrachten van man/vrouw uit alle provincies van Indonesie. Links staan de gekleurde platen; rechts de modellen,die door de kinderen kunnen worden ingekleurd. Leeftijdscategorie: 6 a 7 jaar.

Commentaar
Of de voorbeelden van de klederdrachten verantwoord zijn weergegeven, kan ik niet beoordelen. De klederdracht uit Irian Jaya is aangepast. In het algemeen zijn zij enigszins gestandaardiseerd naar een eenvoudig grondmodel. Als gevolg daarvan zijn de tegenstellingen met b.v. de Dajaks en de Papoea's verzacht. Dat zou kunnen passen in de leuze van de Pancasila: een land- een taal- een volk. De bedoeling is om het heel jonge kind te laten zien, dat het grote land bestaat uit verschillende, ver uit elkaar liggende provincies, waarvan de mensen hun eigen klederdrachten hebben. De platen zijn statisch, aanschouwelijk gericht. Het papier is erg eenvoudig, maar het omslag is kleurig.

4. Titelbeschrijving
"Jakarta Ibukota Indonesia"= ' Jakarta, de hoofdstad van Indonesia'; is bestemd voor de onderbouw van de lagere school en samengesteld door Ibu Esthi m.w. De uitgever is Mandira- Semarang; de illustraties zijn van Djoni Andrean; het betreft de 4e druk van 1989 en kost Rp.1100,-.

Inhoudsbeschrijving/Illustraties
Opgetogen wuiven 3 kinderen vanaf het omslag naar de kijker. Op de opeenvolgende pagina's verschijnen kinderen in de diverse klederdrachten, de naald van 'Monas', de skyline van Jakarta, het groene hart van Jakarta.
Grote doorgaande wegen als Jalan Thamrin en Jalan Jenderal Sudirman kruisen elkaar op de rotonde van 'Ot en Sien', 2 wuivende kinderen op een hoge zuil. Vervolgens verschijnen het 5- sterrenhotel Mandarin, regeringsgebouwen, het presidentiele paleis met het wapen van Indonesie. Centrum van het kosmopolitische Jakarta is de vlagceremonie.
Vevolgens komen in beeld: het drukke verkeer, de politie die alles regelt, volle bussen, motoren, scooters, die de brede, doorgaande wegen vullen; en als afwisseling gezinnen op Taman Mini, recreatie- centra als Pasar Senin(= de kunstmarkt), Ancol. De laatste pagina eindigt met :"Jakarta, dat helemaal toebehoort aan het volk van Indonesie".

Commentaar
Het boek brengt een vrolijke, optimistische kijk op Jakarta in beeld. Het accent ligt op de centrale positie van Jakarta als regerings- en bestuurscentrum. Het is ook niet eenvoudig een
stad als Jakarta, met een verwachte groei naar 16 miljoen inwoners in 2000, in al zijn aspecten in beeld te brengen.
Toch is het geheel wat eentonig. Zo mis ik de sportieve marsen op zondagmorgen in het centrum; een vrij uniek gebeuren in een wereldstad, doordat het centrum dan tot 10 uur is afgesloten voor allerlei sportmanifestaties. En waarom ontbreekt het belangrijke "Nationale Museum"?
De trek naar de stad wordt door zo'n platenboek eerder aangemoedigd dan afgeremd. En is de optimistische beeldvorming van Jakarta- Pusat (= Centrum) wel gerechtvaardigd? Het intensieve verkeer veroorzaakt een luchtverontreiniging, die de verontreiniging van Los Angeles minstens evenaart. En de Tji Liwung is voor zwemmers levensgevaarlijk geworden.
Het boek bevestigt in feite een aantal statussymbolen.

5. Titelbeschrijving
"Mengapa upacara bendera, ayah?"= 'Waarom is er de vlagceremonie, vader?' is bestemd voor de onderbouw van de lagere school en samengesteld door Ibu Esthi m.w. De illustraties zijn van Djoni Andrean en de uitgever is Mandira- Semarang. Het betreft de 3e druk van 1986; de prijs is Rp. 1100,-.

Inhoudsbeschrijving
Na de vraag van Ario op blz. 1 verklaart vader de vlagceremonie aan de hand van gebeurtenissen uit het verleden.
In de koloniale periode was het verboden de rood-witte vlag te hijsen; de Hollanders organiseerden alles; maar weinig (Indonesische, B.) kinderen mochten naar school en universiteit; de opbrengst van de grond ging naar Holland, hoewel de grond van het Indonesische volk was.Daarom vochten de jonge mensen, zij stierven moedig; de Hollandse vlag werd gehesen, het rood- wil wuift!

Illustraties
De illustraties tonen achtereenvolgens de vlagceremonie op een basisschool, het mooie landschap en de losgebroken strijd om de vrijheid: jongeren, gewapend met bamboesperen, stormen af op de vijand, vallen in de strijd, maar zegevieren. Temidden van hun volk worden zij geeerd als helden.
De vlaggen worden verwisseld op het 'Hotel Orange' en het wapen van de Pancasila prijkt op de gevel van het regeringsgebouw.

Commentaar
Binnen het kader van de vlag- ceremonie op school worden heel precies de grieven opgesomd tegen het Hollandse kolonialisme: Indonesische kinderen mochten niet knap worden, een enkeling uitgezonderd.
De strijd rond het Oranje- hotel moet wel de eerste fase van de strijd tegen de Ghurka's in Surabaja geweest zijn, in het najaar van 1945. In Surabaja, de heldenstad, liepen de guerilla's massaal storm op de Engelse linies, maar werden uiteindelijk met grote verliezen teruggeslagen: 6000 man aan gesneuvelden. Men koesterde de fatale verwachting door een simpele stormloop met 100.000 man de posities van de Ghurka's, gehard in de oorlog tegen Japan, onder de voet te lopen, hen 'de zee in te kunnen drijven'. Hetgeen uiteindelijk mislukte. (1)
Dat staat niet in het boek, evenmin als de oorzaak voor deze bloedige nederlaag: de moord op de Engelse generaal Malaby, die nog wel voor onderhandelingen naar de Indonesiers op weg was.(2) De strijdgroepen liepen de politiek tot schade voor haar mensen meermalen hinderlijk voor de voeten.(2a)
De platen geven een algemeen beeld van 'de slag om Surabaja', waarbij het heroisme benadrukt wordt. De strijders zijn erg jong, zie hiervoor Simatupang over het onderwijs en het verzet.(hfdst.I Inleiding: 'Onverwachte gevechtskracht').
Opvallend is, dat het schoolterrein- nu er welvarend uitziet in tegenstelling met de dorpsschool uit de koloniale periode, wellicht een 'wilde' school. De teneur is: het vrolijke bestaan op school- nu danken we aan de jonge helden- van- toen.

Wednesday, January 23, 2008

Een geheim? Ratio en magie

150 Jaar zending op vm. Ned. Nieuw- Guinea/ Papua doet mij denken aan de periode,dat ik zelf daar was, samen met Anneke en twee kinderen; en dan met name aan de gebeurtenis in Hollandia- Binnen, toen ik daar als docent nederlands aan de nieuw opgerichte kweekschool in 1960 werkte.
Daarbij was de persoonlijke woonsituatie als volgt: komend van de Punjak/ Jautefa- baai buigt een afslag van de weg naar Sentani linksaf Hollandia- Binnen in langs 'Toko Ong Ak'. Deze Pantai-weg werd aan de linker kant begrensd door een aantal dubbele woningen van het type 'twee onder een kap'.; in een daarvan woonden wij. Doordat het terrein geaccidenteerd is, ligt de weg hoger dan de huizen. De inrit aflopend kom je bij een ommuurd terrasje en door openslaande deuren in de woonkamer.
Deze kamer hadden wij gemeubileerd met een Pastoe- bankstel en een Pastoe eetkamer- ameublement, bestaande uit een blank- houten tafel met zwart gelakte stoelen. Het bankstel bestond uit een rood beklede bank en twee armstoelen, allemaal van blank hout, terwijl de armstoelen blauw en geel gestoffeerd waren. Het bankstel was volkomen ongeschikt voor het vochtige, tropische klimaat van Nieuw-Guinea, maar waarvan wij toch veel plezier gehad hebben zeker toen we na een jaar een prachtige bungalow kregen langs de Pantai- weg bij het nieuwe gebouw van de kweekschool, nu de universiteit 'Cenderawasi' van Papua. Eigenlijk hebben we er nog spijt van, dat wij terug in Nederland het na een aantal jaren weggedaan hebben, want in Nederland was het geheel keurig in de fabriek van Pastoe in Utrecht opgeknapt.
De woningen 'twee onder een kap' zijn niet groot. In het verlengde van de woonkamer liggen twee twee slaapkamers en naast de woonkamer liggen de keuken en nog een slaapkamer, die op het terrasje uitkomt Op het achtererf staat een gudang/ een berging, en een afdakje als overdekking voor de auto.

Op een avond, terwijl de deuren naar buiten openstaan, komt een kwekeling ,vooropleiding PMS., het terras oplopen en gaat naar binnen, groetend met :"Dag mijnheer". Het is Adrianus S., een jongeman van de noordkust richting 'Vogelkop' en die enigszins mank loopt. Ik nodig hem uit in een van de leunstoelen plaats te nemen.
Adrianus is niet zo maar om een praatje verlegen, maar heeft een heel specifieke bedoeling met zijn bezoek. Na wat inleidende opmerkingen komt het hoge woord er uit:"Mijnheer, u moet mij eens vertellen, wat het geheim is, op grond waarvan u als blanke aan zoveel goederen kunt komen". Het probleem onder de bevolking van Papua is mij allang bekend, maar de directe confrontatie met de vraag komt toch als een lichte schok op mij over.
De achtergrond van de vraag naar 'het geheim' is begrijpelijk. Ook papoea's met een zekere ontwikkeling worden gekweld door het gegeven, dat Nederlanders, ook als ze van verlof terug komen, altijd veel goederen meebrengen. En waarom kan iemand als Buddingh' meteen na verlof een autootje kopen? Waarom de blanke wel en de Papoea niet? En alle blanken komen uit 'het westen', de gewesten waar de zielen van de overledenen volgens de inheemse mythen heen gaan. Is daar niet een verband, een relatie tussen die twee?
De intellectuele afstand , de afstand in kennis tussen de Papoea en de productie van goederen is net zo groot, of misschien nog wel groter als de kennis- afstand tussen de gewone Nederlander en het computer- model 'Window- XP' , om van de ruimtevaart en de verkenning van het heelal maar te zwijgen. Hoewel, de afstand voor de Papoea is onoverbrugbaar, zolang hij de productie- processen niet rationeel benadert, maar vanuit een mythische, magische achtergrond. Hoe moet je bv. Adrianus uitleggen, dat elk onderdeeltje van een stoel machinaal vervaardigd wordt, dat er voor elk ijzeren onderdeel een ijzermijn nodig is, dat er voor elke houtsoort een boom moet worden geveld, dat de rationele basis van de westerse industrie tot in detail ten grondslag ligt aan om het even welk eindproduct? In de botanische lessen, als onderdeel van het curriculum probeerde ik via het ontleden van de bloem van een kembang- sepatoe, een hybiscus, begrip aan te brengen voor het ontdekken van verwantschappen tussen verschillende, ogenschijnlijk totaal verschillende bloemen, op basis van rationeel onderzoek. Deze benadering van het vergaren van kennis staat ver af van de ervaringskennis, mede op basis van magie, van de niet westers geschoolde Papoea uit het stenen tijdperk; maar die zich wel eeuwenlang in een geisoleerde leefsituatie in het bos heeft kunnen handhaven, ondanks ziekte en andere levensbedreigende omstandigheden. De kloof tussen de mythische, magische achtergrond en het rationele denken kan alleen maar overbrugd worden door kinderen los te maken uit hun omgeving via internaten en volledig westers rationeel op te leiden. Maar mag dat zo maar: ingrijpen in de leefwereld van andere volken? En deze confrontatie wordt totaal, als ik in aanmerking neem ,hoe de moderne wereld, gesteund door kapitaalstromen uit het westen en Japan, China, India, enz. als een stoomwals over deze volkeren in het bergland van Papua zonder mededogen heenwalst.
Ik begrijp ook volledig, dat Adrianus eigenlijk onbevredigd weg is gegaan na mijn reactie:"Er is geen geheim, er is alleen maar kennis". "Zie je wel, ze proberen de herkomst van hun goederen voor zichzelf te houden.Toch?" En lijkt deze reactie van Adrianus nou wel zo ver verwijderd te zijn van het antwoord, dat theologen/filosofen altijd geven, als de vraag naar de oorsprong van het zijnde luidt:"Dat is een mysterie"? Hebben zendelingen ook zo gereageerd? Of is dit met een modern woord 'spiritualiteit?

Thursday, January 17, 2008

Een familie- kroniek


Er zit een element van zelfoverschatting in, als je van mening bent dat het de moeite loont om een kroniek van je familie op te zetten. Anderzijds is het ook normaal, als je er van uit gaat, dat je familie- stamboom in feite terug gaat tot in de middeleeuwen. Als je dan ook nog bedenkt, dat er in de Cunera-kerk in Rhenen een paar zwartmarmeren grafstenen liggen met daarop de namen van de toenmalige budding(h)s, al of niet zonder 'h'', met het familiewapen, uit de 16e eeuw, dan wordt de verleiding groot om die kroniek toch op te zetten. Bovendien komen er in de familie interessante figuren voor, oa. op Java, en het gevoel van verbondenheid met die familielijnen is ook wel een goed gevoel. Vandaar dat ik er nu een begin mee wil maken.Er is echter nog wel een probleempje, nl. hoe ik op de computer een weergave moet zetten van het familiewapen. Maar dat moet ik dan nog even uitzoeken.
Toch is me dat na verloop van tijd gelukt, zij het wel met behulp van mijn dochter Louise, die op doorreis naar Israel vanuit de VS een weekje bij ons in Arkel gelogeerd is en meer bedreven in het opzoeken van de mogelijkheden om afbeeldingen weer te geven in deze familiekroniek. De belangstellende lezer wil ik dan ook wijzen op de afbeelding aan het begin van deze kroniek en de toelichting daarop in het vervolg ervan. De afbeelding is afkomstig uit het hierna genoemde boek van Derk Buddingh'.




Een voorgeschiedenis.
Wel wil ik vooraf al duidelijk maken, dat de heer Derk (D) Buddingh' uit de 19e eeuw grote waardering verdient voor het feit, dat hij als bibliothecaris grondig studie heeft gemaakt van de familielijn en daar een boek over heeft geschreven,"Het geslacht Buddingh". Verder is wel interessant, dat in het 'Groot Adelsboek van de Nederlanden' naam en wapen genoemd worden. Daar wil ik in de loop van deze kroniek nog op terug komen, want er zit aan het geheel wel een ironnisch tintje, waar de oud-hoogleraar dr.Gunning fijntjes op wijst.
Derk Buddingh was lid der 'Letterk. Maatschappij' te Batavia, van het 'Oudheidkundig Genootschap in Kopenhagen, het 'Geschiedkundig Genootschap' te New- York, het 'Historisch Genootschap' in Utrecht, van de 'Maatschappij der Nederlandse Letterkunde' te Leiden, Leraar en bibliothecaris van de K.A. te Delft. Volgens hem bestaat de naam 'Buddingh' uit bud= boete/boetrecht, ding= recht en rechtspleging, h'= afkorting van her= heer, zodat Bud- ding-her d.i. boetrechtheer of strafrechtheer= strafrechter betekent en dus oorspronkelijk niet een bepaalde familie maar een belangrijke ambtenaar aanduidt, waarvan de oorsprong tot de Frankische tijd teruggaat. Als opperrechter, als vrijgeborene mocht de buddingher een eigen schild en wapen voeren; zijn symbool was een rode schaar, omdat zij het zinnebeeld is over leven en dood, het werktuig waarmee de levensdraad werd afgesneden en daarom ook de kleur van het bloed had= de schaar van keel. Deze belangrijke functie met titel, schild en wapen bleef als erfgoed in de familie en werd zo tot geslachtsnaam. In 1864 waren er 385 Buddingh's in leven, terwijl er minstens 215 oude geslachten bekend zijn die een, twee, drie of vier scharen in hun wapen vertonen en die allen nakomelingen van Germanen en Franken zijn.
Het boetrecht kwam in de plaats van het veete-/vuist- recht= een ongeordende wraaktraditie, en vormde zo het begin van een geordende en ontwikkelde rechtspleging; die werd ondergebracht bij een college van gezworenen en raadsheren en had als 'voorzitter' een buddingher. (ontleed aan de biografie over ds.H.J.Budding door dr. J.H.Gunning,1909).
Een andere verklaring van de naam zou zijn dat de naam een verkleinwoord zou zijn en 'bodetje' betekende. (ing/ingh zou in het Saksisch een verkleinwoord aanduiden; de naam zou dan 'gerechtsbode' betekend kunnen hebben met als bijpassend symbool de rode (schaapscheerders)schaar.

De herkomst.
Nu we toch in de 19e eeuw beland zijn, wijs ik er op, dat mijn wortels in de Betuwe liggen. Mijn grootvader van vaders zijde kwam daar vandaan en is later verhuisd naar Renkum waar hij als paardenverzorger op de steenfabriek gewerkt heeft. Hij was getrouwd met een meisje Hardeman uit de regio van de Gelderse vallei. In het gezin werden 7 kinderen geboren; de moeder is op jonge leeftijd overleden en zo moest mijn grootvader het gezin bij elkaar houden met behulp van de meisjes en mijn vader, die als oudste daar ook het nodige aan bijdroeg. Het is voor mij typisch een gezin uit de moeilijke jaren rond de eeuwwisseling van de 19e en 20e eeuw met grote tegenstellingen tussen arm en rijk voor brede lagen van de bevolking.
Mijn vader is getrouwd met mijn moeder(allicht!); zij kwam uit Wageningen en kwam ook uit een groot gezin, waarvan de vader zijn eigen bedrijf aan de alkohol opgeofferd heeft:"Ach vader, niet meer!" Haar moeder is voor de tweede keer getrouwd, zodat in het gezin twee groepen kinderen waren uit beide gezinnen. Hoe dat nu precies in elkaar zat, is me niet duidelijk. Moeder heeft als hoofd van de huishouding gewerkt bij prof. Van Dam, hoogleraar aan de toenmalige Landbouwhogeschool in Wageningen, voor de kinderen nooit anders genoemd dan opa Van Dam.
In het gezin werden vijf kinderen geboren, van wie Pietje de vierde op rij was. In de beruchte crisisjaren woonden wij in Waalwijk, waar vader chef de bureau was aan de Vakschool voor de schoen- en lederindustrie, een internationaal bekend instituut, waar ook studenten uit oa. Duitsland kwamen studeren voor leidinggevende posities in de schoen- en lederindustrie in het buitenland. Van de armoede in de crisisjaren hebben wij niets gemerkt, al zal het leven wel zuinig zijn geweest. Wel herinner ik mij de lange rijen fabrieksarbeiders in de fabrieken in Waalwijk, zoals de Timtur, maar ook allemaal verdwenen, en bij een bezoek aan de fabriek van Van Schijndel de grote fabriekshal vol met stilstaande stikmachines, niet in bedrijf, helemaal leeg zonder mensen: de crisisjaren waren wel voor de mensen zware jaren! Uit die jaren herinner ik mij ook de lange rijen karretjes van aardappelboeren uit het Land van Heusden en Altena, die smorgen vroeg naar Tiburg gingen voor de verkoop van hun produkten en dan savonds weer terug kwamen door de straat op weg naar huis aan de overkant van de Bergse Maas; nog hoor ik het geratel van de karretjes op de kinderhoofdjes, de straatstenen en het geklik van de hoeven van de hitjes voor de karretjes.Er werd in die jaren veel gelopen en gefietst, ook bij ons thuis.

De familie Keur- van Malssen.
Zelf ben ik in 1956 getrouwd met Anneke Keur uit Ermelo. Haar ouders werkten als verpleegkundige op de Stichting Ermelo- Veldwijk en hadden een eigen woning in de Wilhelminalaan in Ermelo. De beperkte levensbeschrijving van de familie- Keur is het gevolg van het feit, dat Anneke dat zo wil.

'Wij samen'.
We hebben elkaar leren kennen op een onderwijsconferentie van de toenmalige PCOB. Anneke had de 5- jarige HBS gedaan en daarna een spoedcursus aan de Rehoboth- kweekschool. Zelf deed ik na de Mulo de kweekschool in Gorinchem. Anneke deed na de hoofdakte nog handenarbeid en lo- Frans; zelf deed ik na de hoofdakte mo-b nederlands en later doctoraal nederlands aan de VU.
In het huwelijk werden drie kinderen geboren: Gerda, Louise en Berend. Gerda studeerde met succes nederlands in Utrecht, (drs.) Louise deed de Koninklijke Academie in Den Haag (gediplomeerd kunstenaar), en Berend studeerde eerst op de Lerarenopleiding in Delft en studeerde in geschiedenis af in Leiden bij prof. Bank( drs.)
Bij Gerda werden drie kinderen geboren: Bart (studeert in Leuven), Jelle(studeert in Gent) en Annelien(doet nog de Belgische middelbare school in Antwerpen).
Bij Louise werden vier kinderen geboren: Nathaniel (doet momenteel na de middelbare school een cursus in Israel en moet daarna in militaire dienst en wil officier worden, Avegial doet na haar middelbare school momenteel vervangende dienst inplaats van militaire dienst en wil daarna in de VS gaan studeren, Eytan doet de middelbare school in de VS en Galit gaat eveneens in de VS op school.
Bij Berend werden twee kinderen geboren, Isa en Stan beide nog op de lagere school.

Na mijn militaire dienst,3 1/2 jaar, Indie- veteraan, zijn Anneke en ik na het onderwijs aan een lagere school in Nederland via de hervormde zending naar het vm. Ned. Nieuw- Guinea gegaan, waar ik leraar nederlands werd bij het zendingsonderwijs op Kota Radja, een groot en mooi scholencomplex van de zending in Hollandia- Binnen. Na zes jaar zijn we daar weggegaan vanwege de overdracht van (nu) Papua aan Indonesie. De rest van onze werkzame jaren hebben Anneke en ik bij het onderwijs in Nederland gewerkt, Anneke oa. tijdelijk aan een MAVO en ik zelf aan een Pedagogische Academie. Nadat ik met de VUT ben gegaan op 60- jarige leeftijd zijn Anneke en ik nog 8 maanden door het ministerie van Onderwijs uitgezonden naar Jakarta, waar ik zelf nederlands heb gedoceerd aan de Universitas Indonesia (de staatsuniversiteit) en Anneke als native- speaker aan rechtenstudenten van de UI.

In Jakarta.
Tijdens ons verblijf in Jakarta op Menteng bezochten wij regelmatig de kerkdiensten in de majestueuze Willemskerk; tijdens een van die diensten liepen wij na afloop rond in het gebouw en achter de preekstoel hingen oude borden van de predikanten die er geweest waren. Daar lazen wij ook de naam van ds. A.J.Buddingh', die een reisverslag uit de 18e eeuw geschreven heeft :'Reizen op Java'. En in het colombarium op Menteng Pulu, de militaire erebegraafplaats
in Jakarta, zagen wij de asbus staan van Frits Buddingh, omgekomen tijdens de Japanse gevangenschap in de 2e wereldoorlog.

Met pensioen.
Inmiddels zijn Anneke en ik ook al weer jaren met pensioen; Anneke haar geboortejaar is 1929( 1 september) en mijn geboortejaar is 1926( 5 januari).
Al vroeg heb ik voor mij zelf ontdekt, dat het in de VUT- en pensioenperiode belangrijk voor je zelf is om structuur in je leven te houden; ik denk dat ik daar redelijk goed in geslaagd ben, oa. door vrijwilligerswerk, al ga je dan uiteindelijk toch ontdekken, dat de afstand in leeftijd met de omgeving te groot wordt, althans voor mijn gevoel. Dan komt toch ook de vraag op, hoe je doelen in je leven houdt. Voor mij zijn die de jaren door steeds duidelijker geworden, nl. als beantwoording van de vraag:'Hoe kan ik bijdragen aan het voorwaarden scheppen voor de kleinkinderen om op latere leeftijd te gaan studeren'; want doordat wij beiden altijd in het onderwijs gezeten hebben, hebben wij ons ook gerealiseerd, dat studeren duur geworden is. Maw.: daardoor kunnen de kinderen als ouders van de kleinkinderen ook financieel wel eens klem komen te zitten. Ziedaar het voorlopig einde van deze familiekroniek.
Hoe Anneke haar doelen formuleert, blijkt uit haar houding tegenover de kleinkinderen: bewonderenswaardig wat zij allemaal doet en organiseert voor hen, met name ook voor de kinderen van Berend, die vlak bij ons in Arkel woont, maar ook voor de kleinkinderen in Belgie en Amerika/ Israel.