Piet Buddingh'

Wednesday, January 23, 2008

Een geheim? Ratio en magie

150 Jaar zending op vm. Ned. Nieuw- Guinea/ Papua doet mij denken aan de periode,dat ik zelf daar was, samen met Anneke en twee kinderen; en dan met name aan de gebeurtenis in Hollandia- Binnen, toen ik daar als docent nederlands aan de nieuw opgerichte kweekschool in 1960 werkte.
Daarbij was de persoonlijke woonsituatie als volgt: komend van de Punjak/ Jautefa- baai buigt een afslag van de weg naar Sentani linksaf Hollandia- Binnen in langs 'Toko Ong Ak'. Deze Pantai-weg werd aan de linker kant begrensd door een aantal dubbele woningen van het type 'twee onder een kap'.; in een daarvan woonden wij. Doordat het terrein geaccidenteerd is, ligt de weg hoger dan de huizen. De inrit aflopend kom je bij een ommuurd terrasje en door openslaande deuren in de woonkamer.
Deze kamer hadden wij gemeubileerd met een Pastoe- bankstel en een Pastoe eetkamer- ameublement, bestaande uit een blank- houten tafel met zwart gelakte stoelen. Het bankstel bestond uit een rood beklede bank en twee armstoelen, allemaal van blank hout, terwijl de armstoelen blauw en geel gestoffeerd waren. Het bankstel was volkomen ongeschikt voor het vochtige, tropische klimaat van Nieuw-Guinea, maar waarvan wij toch veel plezier gehad hebben zeker toen we na een jaar een prachtige bungalow kregen langs de Pantai- weg bij het nieuwe gebouw van de kweekschool, nu de universiteit 'Cenderawasi' van Papua. Eigenlijk hebben we er nog spijt van, dat wij terug in Nederland het na een aantal jaren weggedaan hebben, want in Nederland was het geheel keurig in de fabriek van Pastoe in Utrecht opgeknapt.
De woningen 'twee onder een kap' zijn niet groot. In het verlengde van de woonkamer liggen twee twee slaapkamers en naast de woonkamer liggen de keuken en nog een slaapkamer, die op het terrasje uitkomt Op het achtererf staat een gudang/ een berging, en een afdakje als overdekking voor de auto.

Op een avond, terwijl de deuren naar buiten openstaan, komt een kwekeling ,vooropleiding PMS., het terras oplopen en gaat naar binnen, groetend met :"Dag mijnheer". Het is Adrianus S., een jongeman van de noordkust richting 'Vogelkop' en die enigszins mank loopt. Ik nodig hem uit in een van de leunstoelen plaats te nemen.
Adrianus is niet zo maar om een praatje verlegen, maar heeft een heel specifieke bedoeling met zijn bezoek. Na wat inleidende opmerkingen komt het hoge woord er uit:"Mijnheer, u moet mij eens vertellen, wat het geheim is, op grond waarvan u als blanke aan zoveel goederen kunt komen". Het probleem onder de bevolking van Papua is mij allang bekend, maar de directe confrontatie met de vraag komt toch als een lichte schok op mij over.
De achtergrond van de vraag naar 'het geheim' is begrijpelijk. Ook papoea's met een zekere ontwikkeling worden gekweld door het gegeven, dat Nederlanders, ook als ze van verlof terug komen, altijd veel goederen meebrengen. En waarom kan iemand als Buddingh' meteen na verlof een autootje kopen? Waarom de blanke wel en de Papoea niet? En alle blanken komen uit 'het westen', de gewesten waar de zielen van de overledenen volgens de inheemse mythen heen gaan. Is daar niet een verband, een relatie tussen die twee?
De intellectuele afstand , de afstand in kennis tussen de Papoea en de productie van goederen is net zo groot, of misschien nog wel groter als de kennis- afstand tussen de gewone Nederlander en het computer- model 'Window- XP' , om van de ruimtevaart en de verkenning van het heelal maar te zwijgen. Hoewel, de afstand voor de Papoea is onoverbrugbaar, zolang hij de productie- processen niet rationeel benadert, maar vanuit een mythische, magische achtergrond. Hoe moet je bv. Adrianus uitleggen, dat elk onderdeeltje van een stoel machinaal vervaardigd wordt, dat er voor elk ijzeren onderdeel een ijzermijn nodig is, dat er voor elke houtsoort een boom moet worden geveld, dat de rationele basis van de westerse industrie tot in detail ten grondslag ligt aan om het even welk eindproduct? In de botanische lessen, als onderdeel van het curriculum probeerde ik via het ontleden van de bloem van een kembang- sepatoe, een hybiscus, begrip aan te brengen voor het ontdekken van verwantschappen tussen verschillende, ogenschijnlijk totaal verschillende bloemen, op basis van rationeel onderzoek. Deze benadering van het vergaren van kennis staat ver af van de ervaringskennis, mede op basis van magie, van de niet westers geschoolde Papoea uit het stenen tijdperk; maar die zich wel eeuwenlang in een geisoleerde leefsituatie in het bos heeft kunnen handhaven, ondanks ziekte en andere levensbedreigende omstandigheden. De kloof tussen de mythische, magische achtergrond en het rationele denken kan alleen maar overbrugd worden door kinderen los te maken uit hun omgeving via internaten en volledig westers rationeel op te leiden. Maar mag dat zo maar: ingrijpen in de leefwereld van andere volken? En deze confrontatie wordt totaal, als ik in aanmerking neem ,hoe de moderne wereld, gesteund door kapitaalstromen uit het westen en Japan, China, India, enz. als een stoomwals over deze volkeren in het bergland van Papua zonder mededogen heenwalst.
Ik begrijp ook volledig, dat Adrianus eigenlijk onbevredigd weg is gegaan na mijn reactie:"Er is geen geheim, er is alleen maar kennis". "Zie je wel, ze proberen de herkomst van hun goederen voor zichzelf te houden.Toch?" En lijkt deze reactie van Adrianus nou wel zo ver verwijderd te zijn van het antwoord, dat theologen/filosofen altijd geven, als de vraag naar de oorsprong van het zijnde luidt:"Dat is een mysterie"? Hebben zendelingen ook zo gereageerd? Of is dit met een modern woord 'spiritualiteit?

0 Comments:

Post a Comment

<< Home