Piet Buddingh'

Thursday, January 17, 2008

Een familie- kroniek


Er zit een element van zelfoverschatting in, als je van mening bent dat het de moeite loont om een kroniek van je familie op te zetten. Anderzijds is het ook normaal, als je er van uit gaat, dat je familie- stamboom in feite terug gaat tot in de middeleeuwen. Als je dan ook nog bedenkt, dat er in de Cunera-kerk in Rhenen een paar zwartmarmeren grafstenen liggen met daarop de namen van de toenmalige budding(h)s, al of niet zonder 'h'', met het familiewapen, uit de 16e eeuw, dan wordt de verleiding groot om die kroniek toch op te zetten. Bovendien komen er in de familie interessante figuren voor, oa. op Java, en het gevoel van verbondenheid met die familielijnen is ook wel een goed gevoel. Vandaar dat ik er nu een begin mee wil maken.Er is echter nog wel een probleempje, nl. hoe ik op de computer een weergave moet zetten van het familiewapen. Maar dat moet ik dan nog even uitzoeken.
Toch is me dat na verloop van tijd gelukt, zij het wel met behulp van mijn dochter Louise, die op doorreis naar Israel vanuit de VS een weekje bij ons in Arkel gelogeerd is en meer bedreven in het opzoeken van de mogelijkheden om afbeeldingen weer te geven in deze familiekroniek. De belangstellende lezer wil ik dan ook wijzen op de afbeelding aan het begin van deze kroniek en de toelichting daarop in het vervolg ervan. De afbeelding is afkomstig uit het hierna genoemde boek van Derk Buddingh'.




Een voorgeschiedenis.
Wel wil ik vooraf al duidelijk maken, dat de heer Derk (D) Buddingh' uit de 19e eeuw grote waardering verdient voor het feit, dat hij als bibliothecaris grondig studie heeft gemaakt van de familielijn en daar een boek over heeft geschreven,"Het geslacht Buddingh". Verder is wel interessant, dat in het 'Groot Adelsboek van de Nederlanden' naam en wapen genoemd worden. Daar wil ik in de loop van deze kroniek nog op terug komen, want er zit aan het geheel wel een ironnisch tintje, waar de oud-hoogleraar dr.Gunning fijntjes op wijst.
Derk Buddingh was lid der 'Letterk. Maatschappij' te Batavia, van het 'Oudheidkundig Genootschap in Kopenhagen, het 'Geschiedkundig Genootschap' te New- York, het 'Historisch Genootschap' in Utrecht, van de 'Maatschappij der Nederlandse Letterkunde' te Leiden, Leraar en bibliothecaris van de K.A. te Delft. Volgens hem bestaat de naam 'Buddingh' uit bud= boete/boetrecht, ding= recht en rechtspleging, h'= afkorting van her= heer, zodat Bud- ding-her d.i. boetrechtheer of strafrechtheer= strafrechter betekent en dus oorspronkelijk niet een bepaalde familie maar een belangrijke ambtenaar aanduidt, waarvan de oorsprong tot de Frankische tijd teruggaat. Als opperrechter, als vrijgeborene mocht de buddingher een eigen schild en wapen voeren; zijn symbool was een rode schaar, omdat zij het zinnebeeld is over leven en dood, het werktuig waarmee de levensdraad werd afgesneden en daarom ook de kleur van het bloed had= de schaar van keel. Deze belangrijke functie met titel, schild en wapen bleef als erfgoed in de familie en werd zo tot geslachtsnaam. In 1864 waren er 385 Buddingh's in leven, terwijl er minstens 215 oude geslachten bekend zijn die een, twee, drie of vier scharen in hun wapen vertonen en die allen nakomelingen van Germanen en Franken zijn.
Het boetrecht kwam in de plaats van het veete-/vuist- recht= een ongeordende wraaktraditie, en vormde zo het begin van een geordende en ontwikkelde rechtspleging; die werd ondergebracht bij een college van gezworenen en raadsheren en had als 'voorzitter' een buddingher. (ontleed aan de biografie over ds.H.J.Budding door dr. J.H.Gunning,1909).
Een andere verklaring van de naam zou zijn dat de naam een verkleinwoord zou zijn en 'bodetje' betekende. (ing/ingh zou in het Saksisch een verkleinwoord aanduiden; de naam zou dan 'gerechtsbode' betekend kunnen hebben met als bijpassend symbool de rode (schaapscheerders)schaar.

De herkomst.
Nu we toch in de 19e eeuw beland zijn, wijs ik er op, dat mijn wortels in de Betuwe liggen. Mijn grootvader van vaders zijde kwam daar vandaan en is later verhuisd naar Renkum waar hij als paardenverzorger op de steenfabriek gewerkt heeft. Hij was getrouwd met een meisje Hardeman uit de regio van de Gelderse vallei. In het gezin werden 7 kinderen geboren; de moeder is op jonge leeftijd overleden en zo moest mijn grootvader het gezin bij elkaar houden met behulp van de meisjes en mijn vader, die als oudste daar ook het nodige aan bijdroeg. Het is voor mij typisch een gezin uit de moeilijke jaren rond de eeuwwisseling van de 19e en 20e eeuw met grote tegenstellingen tussen arm en rijk voor brede lagen van de bevolking.
Mijn vader is getrouwd met mijn moeder(allicht!); zij kwam uit Wageningen en kwam ook uit een groot gezin, waarvan de vader zijn eigen bedrijf aan de alkohol opgeofferd heeft:"Ach vader, niet meer!" Haar moeder is voor de tweede keer getrouwd, zodat in het gezin twee groepen kinderen waren uit beide gezinnen. Hoe dat nu precies in elkaar zat, is me niet duidelijk. Moeder heeft als hoofd van de huishouding gewerkt bij prof. Van Dam, hoogleraar aan de toenmalige Landbouwhogeschool in Wageningen, voor de kinderen nooit anders genoemd dan opa Van Dam.
In het gezin werden vijf kinderen geboren, van wie Pietje de vierde op rij was. In de beruchte crisisjaren woonden wij in Waalwijk, waar vader chef de bureau was aan de Vakschool voor de schoen- en lederindustrie, een internationaal bekend instituut, waar ook studenten uit oa. Duitsland kwamen studeren voor leidinggevende posities in de schoen- en lederindustrie in het buitenland. Van de armoede in de crisisjaren hebben wij niets gemerkt, al zal het leven wel zuinig zijn geweest. Wel herinner ik mij de lange rijen fabrieksarbeiders in de fabrieken in Waalwijk, zoals de Timtur, maar ook allemaal verdwenen, en bij een bezoek aan de fabriek van Van Schijndel de grote fabriekshal vol met stilstaande stikmachines, niet in bedrijf, helemaal leeg zonder mensen: de crisisjaren waren wel voor de mensen zware jaren! Uit die jaren herinner ik mij ook de lange rijen karretjes van aardappelboeren uit het Land van Heusden en Altena, die smorgen vroeg naar Tiburg gingen voor de verkoop van hun produkten en dan savonds weer terug kwamen door de straat op weg naar huis aan de overkant van de Bergse Maas; nog hoor ik het geratel van de karretjes op de kinderhoofdjes, de straatstenen en het geklik van de hoeven van de hitjes voor de karretjes.Er werd in die jaren veel gelopen en gefietst, ook bij ons thuis.

De familie Keur- van Malssen.
Zelf ben ik in 1956 getrouwd met Anneke Keur uit Ermelo. Haar ouders werkten als verpleegkundige op de Stichting Ermelo- Veldwijk en hadden een eigen woning in de Wilhelminalaan in Ermelo. De beperkte levensbeschrijving van de familie- Keur is het gevolg van het feit, dat Anneke dat zo wil.

'Wij samen'.
We hebben elkaar leren kennen op een onderwijsconferentie van de toenmalige PCOB. Anneke had de 5- jarige HBS gedaan en daarna een spoedcursus aan de Rehoboth- kweekschool. Zelf deed ik na de Mulo de kweekschool in Gorinchem. Anneke deed na de hoofdakte nog handenarbeid en lo- Frans; zelf deed ik na de hoofdakte mo-b nederlands en later doctoraal nederlands aan de VU.
In het huwelijk werden drie kinderen geboren: Gerda, Louise en Berend. Gerda studeerde met succes nederlands in Utrecht, (drs.) Louise deed de Koninklijke Academie in Den Haag (gediplomeerd kunstenaar), en Berend studeerde eerst op de Lerarenopleiding in Delft en studeerde in geschiedenis af in Leiden bij prof. Bank( drs.)
Bij Gerda werden drie kinderen geboren: Bart (studeert in Leuven), Jelle(studeert in Gent) en Annelien(doet nog de Belgische middelbare school in Antwerpen).
Bij Louise werden vier kinderen geboren: Nathaniel (doet momenteel na de middelbare school een cursus in Israel en moet daarna in militaire dienst en wil officier worden, Avegial doet na haar middelbare school momenteel vervangende dienst inplaats van militaire dienst en wil daarna in de VS gaan studeren, Eytan doet de middelbare school in de VS en Galit gaat eveneens in de VS op school.
Bij Berend werden twee kinderen geboren, Isa en Stan beide nog op de lagere school.

Na mijn militaire dienst,3 1/2 jaar, Indie- veteraan, zijn Anneke en ik na het onderwijs aan een lagere school in Nederland via de hervormde zending naar het vm. Ned. Nieuw- Guinea gegaan, waar ik leraar nederlands werd bij het zendingsonderwijs op Kota Radja, een groot en mooi scholencomplex van de zending in Hollandia- Binnen. Na zes jaar zijn we daar weggegaan vanwege de overdracht van (nu) Papua aan Indonesie. De rest van onze werkzame jaren hebben Anneke en ik bij het onderwijs in Nederland gewerkt, Anneke oa. tijdelijk aan een MAVO en ik zelf aan een Pedagogische Academie. Nadat ik met de VUT ben gegaan op 60- jarige leeftijd zijn Anneke en ik nog 8 maanden door het ministerie van Onderwijs uitgezonden naar Jakarta, waar ik zelf nederlands heb gedoceerd aan de Universitas Indonesia (de staatsuniversiteit) en Anneke als native- speaker aan rechtenstudenten van de UI.

In Jakarta.
Tijdens ons verblijf in Jakarta op Menteng bezochten wij regelmatig de kerkdiensten in de majestueuze Willemskerk; tijdens een van die diensten liepen wij na afloop rond in het gebouw en achter de preekstoel hingen oude borden van de predikanten die er geweest waren. Daar lazen wij ook de naam van ds. A.J.Buddingh', die een reisverslag uit de 18e eeuw geschreven heeft :'Reizen op Java'. En in het colombarium op Menteng Pulu, de militaire erebegraafplaats
in Jakarta, zagen wij de asbus staan van Frits Buddingh, omgekomen tijdens de Japanse gevangenschap in de 2e wereldoorlog.

Met pensioen.
Inmiddels zijn Anneke en ik ook al weer jaren met pensioen; Anneke haar geboortejaar is 1929( 1 september) en mijn geboortejaar is 1926( 5 januari).
Al vroeg heb ik voor mij zelf ontdekt, dat het in de VUT- en pensioenperiode belangrijk voor je zelf is om structuur in je leven te houden; ik denk dat ik daar redelijk goed in geslaagd ben, oa. door vrijwilligerswerk, al ga je dan uiteindelijk toch ontdekken, dat de afstand in leeftijd met de omgeving te groot wordt, althans voor mijn gevoel. Dan komt toch ook de vraag op, hoe je doelen in je leven houdt. Voor mij zijn die de jaren door steeds duidelijker geworden, nl. als beantwoording van de vraag:'Hoe kan ik bijdragen aan het voorwaarden scheppen voor de kleinkinderen om op latere leeftijd te gaan studeren'; want doordat wij beiden altijd in het onderwijs gezeten hebben, hebben wij ons ook gerealiseerd, dat studeren duur geworden is. Maw.: daardoor kunnen de kinderen als ouders van de kleinkinderen ook financieel wel eens klem komen te zitten. Ziedaar het voorlopig einde van deze familiekroniek.
Hoe Anneke haar doelen formuleert, blijkt uit haar houding tegenover de kleinkinderen: bewonderenswaardig wat zij allemaal doet en organiseert voor hen, met name ook voor de kinderen van Berend, die vlak bij ons in Arkel woont, maar ook voor de kleinkinderen in Belgie en Amerika/ Israel.

0 Comments:

Post a Comment

<< Home