Piet Buddingh'

Sunday, January 30, 2011

Een dienstreis

Peter zette zijn rugzak tegen het tafeltje, dat op de kamer in de pasangrahan stond. Een gevlochten mat lag op de planken vloer; de wanden waren van gaba- gaba gemaakt: de bladscheden van de grote veervormige bladeren van de sagopalm waren gesplitst in twee helften; beide helften waren bijgesneden en leverden, in een raamwerk tegen elkaar geschoven, het materiaal voor de wanden; zo was het hele gebouw opgetrokken uit plaatselijk materiaal. Boven het bed in een hoek van de kamer hing een groene klamboe. De rugzak was niet
leeggemaakt, want het oponthoud in Genjem zou maar een dag duren. In het onderste vak zaten een paar reserve- schoenen en schoenpoetsmateriaal. Bij het lopen droeg hij jungleboots en in de pasangrahan droeg hij slippers. In de linkerzijvakken had hij toiletartikelen gestopt zoals scheergerei, tandpasta, tandenborstel, zeep, washandjes. Het bovenste zijvak liet hij leeg; daar kon een bidon in met drinken voor onderweg. Aan de rechterkant had hij sokken gestopt, een reserve- zonnebril, muggenolie, paludrine, brillcream om zijn haar tegen verschieten te beschermen, een pennezakje met balpennen en een zaklantaarn. In het grote vak boven de schoenen waren badhanddoeken gepakt, drie stel ondergoed, twee overhemden, een pantalon, enkele shorts, twee pyama's en dikke sokken. Doordat alles keurig gevouwen was, kon hij gemakkelijk stapelen en hield nog ruimte over voor twee blocnoten en enkele leesboeken. Een ervan was het voortreffelijke Aula- boek "Het trieste der tropen" van Claude Levy- Strausz. Bovendien had hij enkele cadeautjes bij zich voor de respectievelijke njora's van de guru's bij wie hij zou slapen, alles in nauw overleg met Anneke.
Hij trok de koorden van de twee vakken goed aan en kon daardoor met de overslaande, afdekkende flap de rugzak waterdicht afsluiten. De koorden daarvan trok hij door de daartoe aangebrachte ringen en met een flinke strik zat de flap vast. Aan de bovenzijde trok hij de flap zijwaarts glad en tevreden constateerde hij, dat ook bij een stortbui de regen niet binnen zou komen. De zijvakken sloten met een ritssluiting, die door een overlapping van het klepje onzichtbaar werden. Op de flap zat nog een afsluitbare zak voor mappen en kaarten. Daar had hij een stafkaart van het gebied in. Op de zak had hij een speldje in de vorm van een vlindertje geprikt, gegeven door Anneke. Een klamboe hoefde hij niet mee te sjouwen; hij zou logeren bij de guru's en die beschikten over logeergelegenheid met klamboe.

De kamer van de pasangrahan had aan de buitenkant een raam; daartegenover zat een deur: zo kwam hij in de eetkamer ervan. Het Ambonese echtpaar, dat de pasangrahan exploiteerde, had daarachter een woonhuis. Naast zijn kamer lagen twee andere kamers, die met identieke deuren toegang gaven tot de langgerekte eetkamer. Tussen de deuren tegen de wand stonden enkele lage , luie stoelen en langs de tegenoverliggende wand verschaften drie tafels, waarop rood geblokte kleedjes met bijbehorende rechte stoelen gelegenheid om te eten. Voor de twee ramen zaten gordijnen met hetzelfde patroon als de tafelkleedjes. In de hoeken stonden enkele uitwaaierende planten en onder een glazen stolp zat op een tak een opgezette paradijsvogel; aan de zolder hingen twee petromax- lampen. De eetzaal was gezellig en kwam uit op een kleine galerij aan de voorzijde van de pasangrahan. Met een klein trapje kwam men op de begane grond, want het hele gebouw stond op lage neuten, vrij van de grond tegen de witte mieren. Het dak bestond uit zinken golfplaten.

In plaats van in een kursi malas op de galerij ging Peter de volgende morgen op het trapje zitten, wachtend tot hij afgehaald zou worden door enkele mensen uit het dorp, die hem naar de volgende bestemming zouden brengen.
Dat was een tocht van een paar uur. Het zou zwaar genoeg zijn, ook al had hij voor het eerste gedeelte de beschikking gekregen over een jeep; die was door het Binnenlands Bestuur ingevlogen vanuit Hollandia. Als hij het hele traject had moeten lopen, was het niet in een dag te doen; het HPB had hem het vervoer toegezegd. Tijdens zijn bezoek de vorige avond aan het gezin had Peter gelachen bij de mededelingen van het bestuurshoofd, dat bij pech met de auto onderdelen en monteur moesten worden ingevlogen:"Want ik mag dan een duizendpoot zijn als het om problemen in het ressort gaat, van techniek heb ik geen verstand. Het weer laten draaien van de motor is voor mij een even groot magisch gebeuren als voor de zwervende Papoea- volkjes meer in het binnenland."

Terwijl het zweet hem langs de rug gutste onder de negen kilo wegende rugzak, zette Peter gestaag de ene voet voor de andere. Hij liep tussen twee Papoea- gidsen in die even zwijgzaam als hij zelf stug hun weg vervolgden. Halverwege hadden zij gerust, een praatje gemaakt over het lege land, waar bomen volop aanwezig waren, maar wild slechts zelden zichtbaar was. "Het is het grievende voor de mannen", zei de ene gids," dat de familie vaak afhankelijk is van de voedselverzameling door de vrouwen. Die vormt de breekbare lijn, waardoor overleven in crisistijden mogelijk wordt; de mannen slagen er dan niet in voldoende voedsel te jagen en dat kwetst hun eergevoel. Men zwerft dan verder, bouwt een eenvoudig onderkomen en hoopt in een rijker jachtgebied te belanden. Maar steeds zijn het de vrouwen, die onmiddellijk moeten zoeken, akkertjes improviseren, waarvan de opbrengst de schrale reserve moet aanvullen, waarop men bij een falende jacht terugvalt.."
Het pad daalde geleidelijk langs de hellingen van het heuvelachtige landschap naar de kustgebieden. De zon brandde op hen neer, hoewel de namiddag begon te naderen. De militaire tropenpet op het hoofd beschermde Peter voldoende; de zonnebril maakte het hem mogelijk om zonder gevaar voor hoofdpijn of zwevende, zwarte vlekjes voor zijn ogen, als gevolg van het knappen van celletjes in het oogvocht, veroorzaakt door het harde licht, zijn weg te vervolgen; een handdoek om de nek geslagen voorkwam verbranding. Hij wipte de rugzak wat omhoog en trok tegelijkertijd de riem voor zijn buik wat aan. Zijn korte broek zat goed en de jungleboots liepen soepel.
Neen, het lopen viel hem na zoveel jaren niet tegen. Eigenlijk voelde hij zich best lekker en de hele sitiatie deed hem denken aan de patrouilles, die hij op Oost- Java had gelopen; die waren, vooral de meer- daagse, heel wat zwaarder geweest. De munitie- magazijnen voor de bren- schutter en voor zijn eigen stengun in de zakken van het tenue schuurden langs de benen en veroorzaakten vurige schaafplekjes. Om dat te voorkomen had hij ze later omwikkeld met oude lappen. Nu liep hij heel wat lichter, want ongewapend; hij prees zich gelukkig in de wetenschap, dat infiltraties van Indonesische militairen vanuit de Molukken uitsluitend op de West- en Zuidwestkust van de Vogelkop van het eiland plaats vonden. Hij reikte naar links om de bidon uit de houder te pakken voor een paar slokken warme thee; het gevolg was direct merkbaar: het zweet kwam met stroompjes uit de porien: dat luchtte op.

De voorste man wees voor zich uit in de verte, terwijl hij wachtte, tot de beide anderen naast hem stonden:"Demta", kondigde hij aan. In de beboste helling was een opening: aan de horizon glinsterde de Grote Oceaan, de overgang tussen water en lucht was nauwelijks waarneembaar; een immense uitgestrektheid van blauwe schakeringen en schitteringen zette zich nagenoeg ononderbroken voort in de blauwe strakheid van de hemel. In de groene vlakte, grotendeels overdekt met bos en van de oceaan gescheiden door de witte branding op het heldere strand, lag een dorpje van bruine huizen met zinken of bladerdaken: voor vandaag het einddoel van de tocht. Uit het bos kringelde rook omhoog; daar waren waarschijnlijk mannen bezig een nieuwe tuin aan te leggen en het gekapte hout, voorzover dat niet naar het dorp gebracht kon worden, te verbranden; verder naar het oosten was een stuk van een riviertje zichtbaar. "Nog een half uurtje en we zijn er", vervolgde de gids. Peter wist, dat de mannen de nacht zouden doorbrengen in het dorp en de volgende morgen al vroeg op pad zouden gaan, terug naar Genjem. De drie mannen vervolgden hun weg.
In de vlakte zette het pad zich voort tussen struikgewas en bomen en leidde noordwaarts. Na verloop van tijd werden geluiden hoorbaar, die wezen op bewoning van het gebied: de roep van een man, het lachen van een kind, het gekrijs van een varken. Een eenzaam huis langs het pad, op palen gebouwd, lag half verscholen achter het struikgewas; enkele klapperbomen, een groentetuin stonden en lag opzij ervan.
Peter kwam het dorpje binnen.: rijen woningen al of niet op neuten, alle gebouwd van gaba- gaba en met bladeren en golfplaten , een open ruimte met gras bedekt, waaraan een kleine kerk met een torentje, een schooltje. Palmbomen, bloeiende struiken verspreid tussen de woningen , buiten het dorp waren tuinen aangelegd. Het huis van de onderwijzer lag naast het schooltje; beide gebouwtjes werden door de bevolking onderhouden; het dorpshoofd had zijn woning eveneens aan het grasveld tegenover de kerk.
Bij de tuinaanleg en de aanplant van gewassen werd de bevolking geadviseerd door ambulante, rondreizende mensen van de landbouwvoorlichting; hun invloed was ook merkbaar aan de verspreid voorkomende manggo- en djeroekbomen. Daardoor was de bevolking in staat het eentonige voedsel van de sagopalmen, die in grote aantallen in de moerassen groeiden, te doorbreken met vitamine rijke vruchten.
De kinderen zagen er in hun blootje gezond uit. Blijkbaar werden de moeders door rondtrekkende verpleegsters van de gezondheidsdienst deskundig bijgestaan in de baby- en kleuterverzorging. Toch bleef de kindersterfte naar verhouding hoog en het gebrek aan heel alledaagse middelen als zeep pijnlijk voelbaar. Huidaandoeningen bleven moeilijk bestrijdbaar; zelfs eenvoudige als pano, een lichte schurftsoort. En dat was Demta nog, een dorpje dat goed bereikbaar was en goed onderhouden door de bevolking. Dat was bespeurbaar in de huizenbouw, doordat een enkele jongere van de technische school op Kota Radja in Hollandia- binnen naar Demta was teruggekeerd en zijn vaardigheid zo goed en zo kwaad als dat ging in zijn eigen omgeving in praktijk bracht. Al deze dingen schoten Peter door het hoofd en hij nam zich voor zijn collega van de lts. nog eens te vertellen van het werk, dat zijn oud- leerling hier deed.

De Molukse onderwijzer wachtte hem op en bracht hem, nadat hij de rugzak had afgedaan, naar het dorpshoofd ter begroeting; de beide gidsen werden opgenomen door kennissen of familie. Iedereen was van de komst op de hoogte: groepjes mensen stonden met de gidsen te praten, anderen keken nieuwsgierig naar Peter. Het dorpshoofd nodigde hem uit binnen te komen en even te rusten. Peter beklom het korte trapje en betrad de schemerdonkere kamer; veel meubilair was er niet. De inrichting was uiterst eenvoudig, maar de enkele stoelen die er waren, waren allereerst voor Peter en de onderwijzer; daarna ging het dorpshoofd zitten. Peter wist van de geringe materiele welvaart en nam alles voor lief; en dit dorpshoofd werd dan nog ondersteund door het gouvernement.
Aan tafel gezeten aanvaardde hij dankbaar het glas drinken, erop rekenend dat de vrouw van het dorpshoofd uit verlegenheid het glas extra schoon had gemaakt. "Ik blijf hier tot morgen of overmorgen", vertelde hij, "dan moet ik verder. De guru en ik zullen overleggen over het onderwijs en de uitrusting van het schooltje, hoe we het beste op de kweekschool de studenten kunnen opleiden. Ook moet ik verslag uitbrengen over de tocht aan het bureau in Hollandia". Geruime tijd geleden had hij een artikel gelezen van een zendingspredikant over het onderwijs in de dorpen; daarin pleitte hij er voor het onderwijs zoveel mogelijk af te stemmen op de behoeften van de dorpsbevolking en niet in de eerste plaats op de vraag van het westers georienteerde stadsleven in de centra, een visie, waar hij het volledig mee eens was. Echter was het hem ook duidelijk, dat tot de taak van de guru behoorde om talentvolle leerlingen op de dorpsschool te selecteren voor de vervolgscholen in de grotere centra, scholen waaraan een internaat verbonden was; die waren dan bestemd voor hogere opleidingen in het gouvernementsbestuur.
Het dorpshoofd zegde hem toe, dat hij de gidsen voor morgen regelde:"U moet naar het strand en dan zullen de gidsen u met de prauw langs de kust verder brengen. Wel komt u toch voor vetrek nog afscheid nemen?" Peter beloofde dat en vroeg verlof om nu met de guru naar diens huis te mogen gaan om wat uit te rusten en zich op te knappen. Het dorpshoofd stond op; beiden gaven elkaar een hand en de vrouw van het dorpshoofd naderde glimlachend en aarzelend om ook een hand te geven.
Na afloop van de dienstreis terug in Genjem bracht hij nog een afscheidsbezoek aan het HPB en zijn echtgenote. Toen hij opsteeg van de strip op weg naar het vliegveld- Sentani wist hij niet, dat hij het HPB niet meer levend zou ontmoeten.

0 Comments:

Post a Comment

<< Home